Een man werkt in de Rotterdamse haven. Hij maakt melding van de zeer slechte werkomstandigheden voor hem en zijn collega’s met een migratieachtergrond en de racistische bejegeningen van zijn leidinggevende. De werkplek is onhygiënisch en aftands en de werkkleding is slecht. De directe leidinggevende scheld de werknemers uit op basis van hun huidskleur en afkomst. De signalen die de werknemers delen met de werkgever worden genegeerd.